De hazelmuis (Muscardinus avellanarius) is een enkel
in Europa levend knaagdier uit de familie van de
slaapmuizen (Gliridae). Het is de enige nog
levende soort uit het geslacht Muscardinus.
Het is één van de kleinere soorten slaapmuizen.
De kleur is oranjebruin aan de bovenzijde, en geelwit
aan de onderzijde. De keel en borst zijn wit.
De staart is lang en zeer dichtbehaard.
Bij zo'n tien procent van alle hazelmuizen is het puntje
van de staart wit. De snuit is vrij kort,
met lange snorharen (zo'n drie cm).
De hazelmuis is aangepast aan het leven in bomen
en struiken. De vingers en tenen zijn lang en slank,
en de voetzolen en handpalmen zijn goed ontwikkeld.
Een volwassen hazelmuis is zes tot negen cm lang.
De staart is bijna net zo lang als het dier zelf, 55 tot 80 mm.
De hazelmuis weegt 15 tot 30 gram, maar wordt zwaarder
in de aanloop naar de winterslaap, tot zo'n 43 gram.
De hazelmuis eet noten onder andere hazelnoot,
kastanje, eikels, zaden, vruchten en bessen, en soms ook
dierlijk materiaal als insecten, eieren en jonge vogeltjes.
Het is een nachtdier, overdag verblijft hij in zijn nest.
Het nest is een compacte, geweven bal met een diameter
van 10 cm. Het nest wordt meestal op een hoogte van
vijf meter of hoger gebouwd, maar soms wordt het ook
in dicht struikgewas aangetroffen, ongeveer een meter
van de grond af.
Soms dient het nest van een eekhoorn of een
vogel als basis. Nesten van verschillende hazelmuizen
liggen vaak in groepjes niet ver van elkaar.
Zoals alle slaapmuizen houdt de hazelmuis
een winterslaap. Deze duurt van oktober of november
tot april en wordt gehouden in een nest in het struikgewas
of onder de grond. Als een hazelmuis ontwaakt uit de
winterslaap maakt hij een hijgend geluid.
De hazelmuis wordt maximaal vier jaar oud in het wild;
in gevangenschap maximaal zes jaar.
Veel dieren sterven tijdens de winterslaap aan de honger.
De hazelmuis leeft in loofbos, dicht struikgewas en
heggen, in heuvelachtig landschap en in laagland.
Het is een goede klimmer en brengt het grootste deel
van zijn leven in bomen en struiken door.
Het dier komt in een groot gedeelte van Europa voor.
The Hazel Dormouse (Muscardinus avellanarius) is a
small mammal. It is the only living member of
the genus Muscardinus. It is 6-9 cm long with a tail
of 5.7-7.5 cm. The Hazel Dormouse hibernates
from October to April-May.
The hazel dormouse is also known as the common
dormouse and is native to northern Europe
and Asia Minor. Hazel dormice are the only small
mammals in Britain to have a completely furry tail.
They have golden-brown fur and large black eyes.
They are nocturnal creatures and spend most of their
waking hours high among the branches of trees
looking for food. They will make long detours through
the treetops rather than come down to the
ground and expose themselves to danger.
In winter, dormice hibernate in nests beneath the leaf litter
on the forest floor. When they wake up in spring,
they build woven nests of honeysuckle bark and fresh
leaves in the undergrowth. If the weather is cold and
wet, and food scarce, they save energy by going into
torpor; they curl up into a ball and go to sleep.
Dormice, therefore, spend a large proportion of
their lives sleeping; either hibernating
in winter or in torpor in summer.
Photo’s and info found on internet
Klik hier voor meer info:
~and here for English readers~