In Frankrijk hangt men de maretak aan het plafond en om middernacht wenst iedereen onder de maretak
elkaar de beste wensen toe voor het nieuwe jaar.
In Groot-Brittannië en Amerika is de mistletoe dan
weer het symbool voor liefde en een lang en gelukkig
leven dat rond tijdens de kerstperiode in menige
huiskamer omhoog hangt.
Het kussen onder de mistletoe is
daar een oud gebruik.
Maar wat is de Misteltoe eigenlijk? Nederlandse naam is Maretak;
De maretak (Viscum album) is een groenblijvende plant
uit de sandelhoutfamilie (Santalaceae).
De plant woekert in bomen en vormt daar op de takken
dichte bolvormige 'pruiken'. Het heeft wel wat weg van
een slordig gemaakt kraaiennest.
Het is een halfparasiet: voor water en zouten
is de plant afhankelijk van zijn gastheer.
De maretak wordt ook mistletoe,
mistel of vogellijm genoemd.
In Nederland is de soort wettelijk beschermd.
De maretak wordt thans ook met succes gekweekt. De maretak komt in geheel Nederland en in het
oosten van België voor.
In Zuid-Limburg is de soort echter vrij algemeen,
wat niet geldt voor de rest van Nederland.
In Duitsland komt de maretak ook heel veel voor
en dan vooral in de appelbomen.
In Noord-Denemarken is de maretak aangetroffen op een ratelpopulier. De plant komt voor op populieren,
appelbomen en meidoorn. De witte, besachtige vrucht wordt door vogels
verspreid. Deze worden genuttigd in de oksel
van een boomtak, het zaad blijft liggen
en ontkiemt. De wortel groeit in de boom.
Zaden worden niet verteerd en hebben
een kleverige laag,
vandaar ook de naam 'vogellijm'.
De zaden zijn giftig. Bijnamen die aan de wintergroene struik worden
gegeven zijn boomkruid, duivelsgras, duivelsnest,
hamschel, hamspoen, heksennest, holster, hulster,
kersterhout, lijmkruid, mattekruid, mistel, mistletoe,
priemst, raamsch, slangentong, viscus en vogellijm. Culturele betekenissen:
maretak als versiering opgehangen.
Het gebruik wil dat iemand die er onder staat
ongestraft gekust mag worden.
een heilige plant, die in hun magische
vruchtbaarheidsrituelen een
belangrijke rol speelde.
Volgens Plinius de Oudere sneed
een in wit geklede druïde in de midwinterceremonie
met een gouden sikkel de maretak uit de heilige eik.
De afgesneden plant mocht de grond niet raken en
werd in witte doeken opgevangen.
Daarna slachtte hij
de offerdieren en dompelde de maretak in water
dat dan als bescherming tegen ziekten en onheil
werd gebruikt.
De offergaven waren bestemd voor de
geesten van de vruchtbaarheid, zoals de godin Freya.
In de antroposofie en de
volksgeneeskunde worden de
medicinale eigenschappen van de
maretak nog altijd gebruikt.
van stallen gehangen;
het diende om de mare (wat heks, spook of nachtmerrie betekent) weg te jagen en zo het vee vruchtbaar te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten